Het percentage kinderen in Nederland dat de aanbevolen vaccins krijgt, is volgens de Nederlandse gezondheidsautoriteiten voor het tweede jaar op rij gedaald. Hoewel de meeste kinderen gevaccineerd zijn, waarschuwt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid & Milieu (RIVM) voor uitbraken van infectieziekten.
Slechts 83,6% van de baby’s is op tijd volledig gevaccineerd, tegenover 91,3% in 2021. Er is bezorgdheid dat deze trend zal doorzetten in de latere kindertijd en adolescentie, omdat uit gegevens blijkt dat kinderen die hun routinematige vaccinaties missen, minder vaak komen voor latere vaccinaties.
Er zijn zelfs al aanwijzingen dat het aantal schoolkinderen dat het tweede MMR-vaccin, dat beschermt tegen mazelen, bof en rode hond, krijgt, afneemt en dat het aantal kinderen dat het HPV-vaccin neemt aan het begin van de middelbare school daalt.
De tijdige MMR-vaccinatie is slechts 82,7% – ver onder de 95% dekking die nodig is om groepsimmuniteit te bereiken. Ondertussen laat meer dan een derde van de meisjes de HPV-vaccinatie, die baarmoederhalskanker en andere vormen van kanker voorkomt, aan zich voorbijgaan. Het vaccin wordt in Nederland aangeboden aan jongens en meisjes.
De lagere vaccinatiegraad kan, op zijn minst gedeeltelijk, een weerspiegeling zijn van een dip in het vertrouwen in het vaccin. Gegevens uit het door de Europese Commissie gesteunde rapport, State of Vaccine Confidence in the EU, toonden vorig jaar een sterke daling in het vertrouwen in vaccins in Nederland, samen met de Baltische staten en Centraal- en Oost-Europa.
Hoewel de meeste mensen in Europa positief tegenover vaccins staan, is er een groeiende leeftijdskloof, waarbij jongere mensen meer aarzelen dan oudere mensen. Nederland is een van de landen waar deze kloof het grootst is, wat de bezorgdheid wekt dat jongere Nederlandse ouders minder geneigd zijn dan vorige generaties om het aanbevolen vaccinatieschema te omarmen.
Het RIVM vergelijkt zijn eigen onderzoeksgegevens uit 2013 met de huidige gegevens en zegt dat er tekenen zijn dat jongere ouders in Nederland minder positief zijn dan vroeger.
De State of Vaccine Confidence in the EU rapporten, elke twee jaar uitgevoerd door het Vaccine Confidence Project, bevat fact sheets per land die trends sinds 2018 laten zien. De NL factsheet laat een daling zien van 9% in het aantal respondenten in Nederland dat het ermee eens is dat vaccins veilig zijn, en een daling van 15% in het aantal dat zegt dat vaccins belangrijk zijn.
Het vertrouwen onder Nederlandse respondenten ligt onder het EU-gemiddelde, met name voor HPV-vaccins die door minder dan 64% van de mensen als belangrijk worden gezien. Dit ondanks het feit dat 95,5% van de gezondheidswerkers in Nederland zei dat ze het HPV-vaccin zouden aanbevelen. 99% van de gezondheidswerkers zei dat ze het MMR-vaccin zouden aanbevelen.
Nederland heeft in het verleden verschillende keren te maken gehad met een vertrouwenscrisis ten aanzien van vaccins, maar is over het algemeen snel geweest in het signaleren van en reageren op een dalende vaccinatiegraad. De Nederlandse Kankerbestrijding won in 2021 een EU-prijs voor haar geografisch gerichte voorlichtingscampagne om misinformatie over HPV-vaccins aan te pakken in gebieden waar de vaccinatiegraad laag was. En autoriteiten hebben op maat gemaakte voorlichtingscampagnes opgezet als reactie op uitbraken van mazelen in de zogenaamde Nederlandse Bible Belt (Bijbelgordel) en op antroposofische scholen.
Voorspellen lagere vaccinatiecijfers mogelijke ziekte uitbraken?
Net als Nederland hebben ook verschillende landen in Europa een lager vertrouwen gerapporteerd, gevolgd door een toename van het aantal door vaccinatie te voorkomen ziekten. De gegevens over het vaccinvertrouwen in Oostenrijk voor 2022 laten bijvoorbeeld een vergelijkbaar laag niveau zien als in Nederland. Oostenrijk kampt met een grote uitbraak van mazelen in 2023. (Een van de meer schokkende statistieken uit Oostenrijk is dat minder dan 80% van de professionals in de gezondheidszorg het MMR-vaccin zou aanbevelen – lager dan het percentage van het algemene publiek dat positief tegenover het vaccin staat).
En over het algemeen was de opname van COVID-19 vaccins het laagst in landen waar het vertrouwen in vaccins consistent lager is dan het EU-gemiddelde. Een robuust vertrouwen in vaccins en inzichten in het sentiment rond vaccins kunnen worden gezien als een element van een veerkrachtig systeem voor de volksgezondheid.
Europese perspectieven
Een woordvoerder van de Europese Commissie vertelde Vaccines Today dat, hoewel het vaccinatiebeleid en de vaccinatiediensten onder de verantwoordelijkheid van de nationale autoriteiten vallen, de EU inspanningen ondersteunt om een hoge vaccinatiegraad te bereiken. “Vaccineerbare ziekten kennen geen grenzen”, aldus de woordvoerder, die wees op de afspraken tussen de ministers van Volksgezondheid om de samenwerking op dit gebied te versterken.
Daarnaast werkt de Commissie aan een voorstel voor de Europese Raad (bestaande uit EU-landen) om meer actie te ondernemen op het gebied van kanker die door vaccinatie kan worden voorkomen. Dit zal maatregelen omvatten om het gebruik van HPV- en hepatitis B-vaccinatie te verhogen, als onderdeel van een preventiepakket. Deze initiatieven zouden een aanvulling vormen op het “Europa tegen kanker”-plan en de gezamenlijke actie op het gebied van HPV.
Het Europees Centrum voor Ziektepreventie en -bestrijding (ECDC), dat ziekte-uitbraken bijhoudt en details van vaccinatieprogramma’s in de hele EU publiceert, registreerde vorig jaar slechts 127 gevallen van mazelen. (Dit aantal is in 2023 alleen al door Oostenrijk overtroffen).
Het ECDC vertelde Vaccines Today dat vaccinatieprogramma’s in Europa zich grotendeels hebben hersteld van de scherpe daling tijdens de eerste golven van de COVID-19 pandemie, toen routinevaccinatie minder prioriteit kreeg. Er werd echter opgemerkt dat de acceptatie van vaccins in veel Europese landen afneemt, evenals in andere delen van de wereld. Het is een complex probleem, waarbij sommige gemeenschappen nog steeds moeite hebben om toegang te krijgen tot vaccinatie, terwijl in sommige gevallen verkeerde informatie een rol kan spelen.
Wat is de volgende stap?
Terwijl de Nederlandse autoriteiten hun inspanningen vergroten om het vertrouwen in vaccins te herstellen en de vaccinatiegraad te verhogen, zal de bredere zorg voor mensen in heel Europa die geïnteresseerd zijn in de volksgezondheid zijn hoe nauw vertrouwen en vaccinatiegraad met elkaar verbonden zijn. Als een dalend vertrouwen echt voorspellend zou zijn voor latere ziekte uitbraken, is het misschien de moeite waard om te weten dat er 10 Europese landen zijn met een lager vaccinvertrouwen dan Nederland.